Een Scandinavische 'coast to coast'
Het St. Olavspad door dwars door Zweden, begint aan de oostkust bij Sundsvall en loopt in een min of meer rechte lijn naar de grens met Noorwegen. De pelgrim volgt het laatste oorlogspad van Olav Haraldsson die in 1030 viel in de slag bij Stiklestad. Je vervolgt over de oude handelsroutes tussen de twee landen door de bergen naar Trondheim. Officieel 564 km lang, maar in de werkelijkheid ca. 580 km. Vanaf Munkeby in Noorwegen kun je kiezen tussen een binnenlandse route en een kustpad
Officiële naam: S:t Olavsleden
- Beginpunt: Kerkruïne Selånger bij Sundsvall
- Eindpunt: Nidaros-kathedraal in Trondheim
- Lengte 580 km
- Benodigde tijd ca. 4-5 weken
- Aantal wandeldagen: 28-31
- Zwaarte 2-3/5
- Markering (afbeelding)
- Mooiste stuk: Rond de Zweeds/Noorse grens
- Beste seizoen: juni - half september
- Officiële website www.stoloavsleden.com
Waarom het St. Olavspad
Het st. Olavspad is uitstekend alternatief voor de pelgrimsroutes naar Santiago die ieder jaar drukker worden. De populariteit van de route door Zweden naar Trondheim neemt toe, maar het aantal pelgrims dat per jaar de tocht onderneemt schommelt nog steeds rond de 500. Vergelijk dat eens met Santiago waar in 2016 ruim 270.000 pelgrims arriveerden. De route is uitstekend gemarkeerd en als pelgrim wordt je hartelijk tegemoet getreden. De zomers mogen kort zijn, het is een misverstand om te denken dat ze koel zijn. Warme zomers zijn geen uitzondering in Scandinavië. Wel zijn zomers wispelturiger dan in Zuid-Europa. Maar misschien is de belangrijkste reden om het pad te gaan lopen wel dat dit de ultieme manier is om met het idyllische Zweedse platteland kennis te maken.
Het pad in vogelvlucht
Zweedse kust
Vanaf het prettige stadje Sundsvall en het historische startpunt Selånger loopt je de eerste dagen door de regio Medelpad stroomopwaarts langs de rivier Ljungan. Je loopt voornamelijk door boerenland, bossige gebieden en kleine dorpjes. Ook beleef je de eerste van de vele grote en kleine meren op je pad.
Bossen
Vanaf Borgsjö ga je de diepe bossen in. Je passeert de grens met de provincie Jämtland, een landsdeel waarvan maar 1,4 % in cultuur is gebracht. Jämtland was eeuwenlang een speelbal tussen Denemarken, Noorwegen en Zweden. De regio is wel 13 keer van nationaliteit veranderd, voordat het definitief Zweeds werd.
Meren
Voorbij Bräcke wandel je door meer open landschap, langs prachtige meren en historische gebouwen. Na Östersund krijg je zicht op de bergen en volg je de loop van de rivier Indalsälven die landschappelijk gezien regelmatig het toppunt van Scandinavische grandeur biedt. Fraaie watervallen, eeuwig zingende bossen en verre uitzichten.
Bergen
Even na het wintersportgebied Åre komen de bergen steeds dichterbij en wordt de omgeving leger en woester. Je trekt over een eeuwenoude handelsroute langs veenmoerassen, grote meren met slechts hier en daar wat bewoning. Vervolgens passeer je de grens met Noorwegen en het hoogste punt van de hele route over een prachtig bergtraject.
Noorwegen
Daarna daal je af naar de bewoonde wereld van Trøndelag om vervolgens via een nauw dal naar Stiklestad te trekken, een belangrijke plaats in de Noorse geschiedenis. Het laatste traject voert je langs het Trondheimfjord afwisselend door bossen, veenmoeras en boerenland in de richting van Trondheim. Vlakbij de kust schamp je de grotere dorpen en het moderne leven, maar net zo vaak loop je over smalle paden door stille natuur. Pas in de laatste etappe ben je weer echt in de bewoonde wereld. Via een fraaie kustroute loop je naar je eindbestemming de Nidaroskathedraal in Trondheim.
Ondergrond
Het spoor en de snelweg E14 schrikken misschien af bij het plannen van een grootse pelgrimstocht, maar in de praktijk is het veel minder erg dan het lijkt. Wel is het zo dat je relatief veel over asfaltwegen loopt. Daarnaast vormt de gravelweg (grusvei) een belangrijk deel van de ondergrond. Maar de algehele beleving is toch een natuurtocht. Er is veel minder verkeer dan in Nederland en de wegen lopen dwars door het boerenland en de wilde natuur. Tot aan de Noorse grens loop je in principe omhoog naar het hoogland, maar het stijgingspercentage is zo laag dat je dat nauwelijks merkt. Eenmaal de grens over is het terrein veel bergachtiger en ondanks het feit dat je uiteindelijk naar zeeniveau daalt wordt er meer geklommen en gedaald.
Onderweg logeren
Er is voldoende accommodatie onderweg om de tocht zonder tent te lopen. Je kunt kiezen uit zo’n 120 adressen. Het comfortniveau varieert van zeer basaal tot zeer luxe. Van trekkershutten op een camping, B&B’s, eenvoudige onderkomens bij particulieren, tot hostels, pensions en grote hotels. Ook al neem je geen tent mee, een slaapzak of lakenzak is wel nodig. Op veel adressen ben je goedkoper uit als geen beddengoed huurt. Een aantal plekken in Noorwegen draagt de titel Pilegrimsherberge. Dit betekent dat de adressen zijn ingesteld op de passerende pelgrims. Meestal worden er schappelijke prijzen gehanteerd.
Onderweg kamperen
Het wandelen met tent heeft in Scandinavië zo z’n specifieke oordelen. Vrij kamperen is bijna overal in de natuur toegestaan wanneer je 150 m afstand houdt tot huizen en hekken. Op boerenland dien je toestemming te vragen aan de eigenaar. Ook zijn er een heel aantal campings langs de route.
Horeca en winkels
Je komt voldoende horeca en winkels tegen onderweg, maar niet iedere dag en soms moet je er een omweg voor maken. Op sommige stukken is een aandachtige dagplanning is nodig om niet zonder eten te komen zitten.
Pelgrimspaspoort en stempels
Met een pelgrimspaspoort (of credencial) waarin je onderweg stempels verzamelt bij accommodaties en kerken kun je in het pelgrimscentrum van Trondheim een (gratis) Olavsbrev (Olavsbrief) halen. Een diploma voor het voltooien van de tocht. Je hebt recht op de Olavsbrev als je tenminste de laatste 100 km hebt gelopen. Het pelgrimspaspoort met de gedateerde stempels biedt daarvoor het bewijs. Het paspoort is ook handig om te overleggen bij accommodaties die een korting voor pelgrims hanteren. Het dragen van een pelgrimspaspoort is echter niet zo onmisbaar als bijvoorbeeld op de route naar Santiago waar je het echt nodig hebt om toegang te krijgen tot de refugio’s. De pas kost SEK 50 en is ondermeer te krijgen bij het toeristeninformatiebureau in Sundsvall.
Alleen gaan
Met het oog op veiligheid is het Olavspad geschikt om alleen te lopen. Officieel wordt alleen lopen (in de bergen) afgeraden omdat een verstuikte enkel al genoeg is om in problemen te komen, maar de praktijk is nu eenmaal dat een deel van de pelgrims graag alleen op pad gaat. Het Olavspad loopt veel over stille wegen en door stukken natuur, maar de ‘beschaving’ in de vorm van verkeer, huizen en boerderijen is meestal niet ver weg. Zelfs in de meer afgelegen gebieden, zijn meestal andere mensen onderweg. Voor vrouwen alleen gelden geen andere voorzorgsmaatregelen dan elders in het leven. Sterker nog, Zweden en Noorwegen zijn relatief veilige landen. Dit gezegd hebbende, alleen gaan blijft natuurlijk altijd risicovoller dan samen gaan en sommige stukken door het bos en rond de grens met Noorwegen kunnen zeer verlaten zijn. De veiligheid van de groep zoals die bijvoorbeeld op de route naar Santiago bijna vanzelfsprekend is (altijd andere pelgrims in de buurt), is op het Olavspad niet aanwezig.