In de middeleleeuwen waren pelgrimages een vorm van massatoerisme. Trokken de pelgrims naar Noorwegen, dan gingen ze naar het graf van de heilige Olav.

Olav de heilige

Het doel van de pelgrimstocht naar Trondheim, of Nidaros, zoals de stad in de middeleeuwen heette, is het graf van Olav de Heilige (995-1030). Hij was de eerste christelijke koning van een verenigd Noorwegen. Na zijn dood werden er al snel wonderen gerapporteerd die aan Olav werden toegeschreven. Zijn zilveren schrijn in de kathedraal van Nidaros werd een bedevaartbestemming.

Achtergrond

Noorwegen was rond het jaar 1000 een onrustige lappendeken van Vikingrijkjes met hoofdmannen en koningen. Het land had weinig landbouwgrond (een belangrijke reden voor de plundertochten), en men vocht elkaar om het minste of geringste de tent uit.  Olav Haraldsson (995-1030), een geharde, tot het christendom bekeerde Vikingkrijger wilde Noorwegen verenigen onder zijn koningschap. Hij gebruikte de kerstening als rechtvaardiging en het zwaard als overtuiging. Aanvankelijk had hij succes en wist hij, met veel geweld, een deel van Noorwegen aan zijn wil te onderwerpen.

Koningschap

Hij had ongeveer tien jaar de macht in handen. In 1024 vaardige hij wetten uit, geschoeid op christelijke waarden, die nu nog steeds aan de basis van de Scandinavische wetgeving liggen. Maar in 1029 had hij de oude elite zozeer tegen zich in het harnas gejaagd, dat die de invasie van Knoet de Grote uit Denemarken steunden. Olav moest opgeven en verbleef enige tijd in ballingschap in Rusland. In 1030 ondernam hij een nieuwe poging. Met zijn geronselde mannen marcheerde hij via Zweden naar Noorwegen, langs de route waar nu Het Olavspad loopt. Op 29 juli kwam het bij Stiklestad tot een slag met een boerenleger. Olav viel in de strijd.

stiklestad kopie kopie

Heiligverklaring

Volgens de legendes werd zijn lichaam van het slagveld gedragen en in schuur gelegd. Een blinde zwerver op zoek naar een slaapplaats, kroop de schuur in, kwam in aanraking met het bloed van Olav, wreef in zijn ogen en kon weer zien. Het eerste wonder was geschied. Olav werd naar Nidaros, de oude naam van Trondheim, gebracht en begraven aan de oever van de rivier Nidelva. Er ontsproot een bron waarvan het water genezend bleek. Dit soort gerapporteerde wonderen waren indertijd reden om een lichaam op te graven. Wanneer een lijk niet aan ontbinding onderhevig bleek, was dat een indicatie van heiligheid. Het was namelijk de zonde die het lichaam deed vergaan. En bij Olav was dat min of meer het geval. Zijn wonden waren gesloten, zijn haar en nagels waren gegroeid. Er werd een houten kapel over het graf gebouwd en op 3 augustus 1031 werd Olav heilig verklaard. In 1066 gaf Olav Kyrre (Olav III), de opdracht om de kapel te vervangen door een kerk en deze groeide uit tot de huidige Nidaroskathedraal. Pelgrims uit heel Europa kwamen naar Nidaros, om het graf van Olav te bezoeken om daar genezing, vergeving of verdieping van het geloof te vinden.

Sterk merk

Heiligverklaringen werden ook zeker door economische en politieke motieven gedreven. Op krachtige heiligen kwamen pelgrims af, de toeristen van de middeleeuwen, en die brachten geld in het laatje. Daarnaast gaf het de kerk waar een compleet lichaam,  een lichaamsdeeltje of een belangrijk voorwerp lag (een relikwie), aanzien en invloed. In het geval van Olav de heilige speelde macht ook zeker een rol. Het christendom in Noorwegen had nog geen vaste voet aan de grond en door Olav, een christelijke Vikingkoning die streed voor een verenigd Noorwegen, tot heilige te verklaren werd aan het idee van één koninkrijk meer gewicht gegeven. Olav is vandaag de dag nog steeds een belangrijk symbool voor Noorwegen als onafhankelijke natie. Rond 29 juli, de heiligendag van Olav, wordt in Trondheim een groot festival georganiseerd.

800px carta marina kopie

De middeleeuwse pelgrim

Redenen om te gaan

De middeleeuwse pelgrim ging op pad vanuit verschillende motieven. Om in de nabijheid van een heilige de aanwezigheid van God te ervaren, om de zonden te laten kwijtschelden en daardoor het verblijf in het vagevuur te verkorten, om genezing te vragen, om een belofte in te lossen die gemaakt werd bij een eerder verhoord gebed of om een wens van een overledene in te willigen. Bij behouden aankomst ontving men een aflaat, een bewijs van kwijtschelding van zonden. En men geloofde dat in de belangrijkste bedevaartsoorden gebeden beter verhoord werden dan thuis. De beter gesitueerden gingen per paard, de armen te voet. Sommige armen liepen de tocht in dienst van een rijke, die geen trek had in de lange ongewisse reis. De pelgrims, zowel mannen als vrouwen, kwamen uit alle rangen en standen.

Niet alleen voor God

Er werden ook veroordeelden op reis gestuurd, bij wijze van straf, met als bijkomend voordeel dat de gemeenschap een tijdje van de ongewenste persoon verlost was. Maar men ging ook puur voor het avontuur op pad of om aan een benarde situatie thuis te ontsnappen. In de elfde en twaalfde eeuw was het pelgrimeren een massaverschijnsel. Volgens een ruwe schatting woonden er toen vijftig miljoen mensen in Europa waarvan er ieder jaar ongeveer een half miljoen onderweg waren: één procent van de bevolking. In deze mensenstroom doken ook opportunisten, kruimeldieven en vogelvrijen onder die helemaal niet de intentie hadden om naar een verre bestemming te lopen, maar wilden profiteren van gratis maaltijden, onderdak of de speciale bescherming die sommige heersers de pelgrims boden. Een pelgrimsbewijs of een aanbevelingsbrief van de priester thuis, om aan te tonen dat de pelgrim bonafide was, was dan ook onontbeerlijk. Het pelgrimspaspoort van tegenwoordig vervult een soortgelijke rol.

Uitrusting

De middeleeuwse ‘outdoorkleding’ van de pelgrim bestond uit een robuust hoofddeksel en een mantel, vaak zonder mouwen, die ook als deken dienst kon doen. Hij droeg sandalen of schoenen. De leren schoenen zonder aangezette hak hadden dun bovenleer en een zool van dikker leer. Bij wijze van sokken werden er lappen van wol of lompen om de voeten gewikkeld, die eerst werden vastgezet voor men de schoen aantrok. De pelgrim onderscheidde zich van de gewone reiziger door zijn specifieke attributen. Een staf die het lopen vergemakkelijkte en vaak voorzien was van een scherpe punt om wilde dieren en struikrovers op afstand te houden. Een kruik voor drinkwater, gemaakt van een kalebas, aardewerk of tin en een schoudertas om mondvoorraad in op te bergen. De tas voldeed aan een aantal symbolische voorwaarden. Hij was klein, een pelgrim reisde sober, hij kon niet gesloten worden want de pelgrim nam niets van waarde mee en vertrouwde op de voorzienigheid van God, en hij was vaak gemaakt van dierenhuid om de pelgrim er aan te herinneren zijn eigen huid te kastijden.

pelgrims in vroeger tijden kopie

Daarheen en weer terug

De aantrekkingskracht van Nidaros was het genezende water waar men een kleine hoeveelheid van mee naar huis nam in speciale kruikjes. Een ander souvenir uit Nidaros waren de loden insignes waarop de heilige Olav was afgebeeld. De pelgrims uit vroeger tijden moesten in tegenstelling tot de moderne reiziger ook weer terug lopen. Behalve zij die zich met hun laatste krachten naar het heiligdom hadden gesleept. Pelgrimsgraven op de kerkhoven langs de routes waren talrijk. Een troost was dat er na het verdienen van de aflaat geen nieuwe zonden meer begaan konden worden. Zij die behouden terugkeerden wachtte niet zelden bewondering.

Reformatie

Nidaros behoorde met Santiago de Compostela, Rome en Jeruzalem tot de vier belangrijkste pelgrimsbestemmingen in de middeleeuwen. De Reformatie, die door Maarten Luther in 1517 in Wittenberg in gang werd gezet, bereikt Noorwegen twintig jaar later. Na zijn bekering tot het protestantse geloof verklaarde de toenmalige Deens-Noorse koning Christian III het evangelisch lutherse geloof in 1537 tot officiële religie van Noorwegen en Denemarken. Alle sporen van het katholicisme werden uitgewist. De Nidaroskathedraal werd luthers, de schrijn van Olav werd vernietigd en het pelgrimeren, een katholieke praktijk, werd verboden. In vergelijking met andere pelgrimstochten is er maar heel weinig bekend van de middeleeuwse pelgrimspraktijk op de wegen naar Nidaros. In die zin heeft de reformatie grondig zijn werk gedaan.

Ontwikkeling van de Olavspaden vanaf 1997

Pelgrimstochten werden vanaf de jaren ’80 van de vorige eeuw opnieuw ontdekt. De laatste 25 jaar is de populariteit van het pelgrimeren enorm gegroeid. De routes naar Santiago de Compostela voorop, Rome op de tweede plaats en Jeruzalem, een in de praktijk meer gecompliceerde wandeltocht wat minder. De routes naar Nidaros (Trondheim) werden vanaf 1997 nieuwe leven ingeblazen en zijn als moderne pelgrimstochten relatief nieuw en nog weinig betreden. Als eerste werd de route van Oslo naar Trondheim gemarkeerd maar er zijn inmiddels routes uit alle windrichtingen ontsloten. In 2010 kreeg het netwerk van historische paden de status van Europese Cultuurweg. Het Olavspad vanaf Selånger aan de Zweedse oostkust werd in 2013 officieel geopend.