Utrecht – Vianen
We hebben de rugzakken gepakt voor drie dagen en zullen van Utrecht naar Gorkum wandelen. De weersverwachting spreekt van aanhoudende wisselvalligheid. Vooralsnog is het overwegend bewolkt met aangename wandeltemperaturen. Wanneer we op station Zuid staan, blijkt er een calamiteit opSchiphol.
Er rijdt bijna geen trein meer. Het geluk is met ons als we nog net in de vertraagde sprinter naar Utrecht kunnen springen. Het geplande ritje van 20 minuten wordt dientengevolge wel opgerekt tot 50 minuten. Maar we tellen onze zegeningen en kunnen acclimatiseren naar het tempo van vroeger. We begeven ons naar de Jaarbeurskant van station Utrecht en lopen naar de Vaartsche Rijn.
Deel van de nagelopen wandeltocht die Jakob van Lennep en Dirk van Hogendorp maakten in de zomer van 1823. Kijk hier voor deel 1.
Vaartsche Rijn
Jakob en Dirk verlaten Utrecht met de trekschuit richting Vreeswijk. Jakob kan er verder niets over vertellen omdat hij onmiddellijk op een bank in slaap is gevallen. Het moet wel de Vaartsche Rijn geweest zijn waar hij gedut heeft, en die route zullen we zo goed mogelijk volgen. Dit kanaal stamt uit de 12e eeuw en is een van de oudste kanalen van ons land. Het was een belangrijke verbindingsroute naar de Lek en het verdere achterland. De jongens voeren langs oevers waar al heel wat bedrijvigheid was in de vorm van scheepswerven, zaagmolens en steen- en tegelbakkerijen. Wij lopen door een verdichte stad. Dit is een van de plekken waar het ongelooflijk veranderd is in de afgelopen eeuwen. Toch is er nog veel industrieel erfgoed te bekijken zoals een watertoren die direct in het oog springt. Onder de prettige rij bomen lopen we langs de relatief smalle sfeervolle vaart en laten we ons verrassen. Onder meer door een paar muurschilderingen die kleurig en speels een historisch overzicht van het kanaal geven met fabrieken, scheepvaart, spoorlijn en sluizen.
Infrastructuur
Een stuk verderop lopen we langs de resten van een oude steenfabriek. Hoewel aan de infobordjes duidelijk te zien is dat het als erfgoed is aangemerkt, maakt de plek een verwaarloosde indruk, met hoog opgeschoten brandnetels, zwerfvuil en hangpleksporen. We passeren via soortgelijke paadjes de A12. Waar Utrecht aanvankelijk een kruispunt van vaarten was (Kanaleneiland), later werd uitgebreid met een knooppunt van spoorlijnen, kwam daar ook nog eens een netwerk van snelwegen overheen.
We betreden nu een soort snelwegeneiland, tussen de A12, A27 en A2. Dat begint allemaal niet fraai met viaducten, flyovers, en onderdoorgangen, maar wanneer we ons op een smal pad tussen twee waterwegen begeven (Remiseweg) wordt het weer leuk. De menselijke maat keert weer terug. Getuige ook de hartelijke begroeting van de sluiswachter bij de Zuidersluis.
Jutphaas
We keren weer terug naar de oever van de Vaartsche Rijn en zijn enorm verrast wanneer we ter hoogte van Jutphaas komen. Het voormalige dorp aan de overkant heeft een pittoreske uitstraling met een lint van oude huizen, een kerk en barokke gevels. Het doet sterk denken aan het stukje Amstel met het voormalige gemeentearchief, maar dan op iets kleinere schaal.
Hier slaan we af naar het fort Jutphaas om even te pauzeren. Daarbij komen we langs Kasteel Rijnhuizen, ook niet mals. In het gras rond het fort gezeten, bestuderen we de kaart en de wandelknooppunten nog eens. Verderop langs de vaart lijkt ingewikkeld en misschien zelfs deprimerend te worden met Vinex en bedrijventerreinen waar je niet langs kunt lopen. We besluiten door te steken naar het Lekkanaal.
Lekkanaal
Over een oude toegangsweg met nog een handjevol fraaie villa’s komen we aan het veel bredere kanaal. Binnenvaartschepen glijden voorbij. Een aantal liggen afgemeerd voor de indrukwekkende Beatrixsluizen. Wanneer we er langslopen zien we aan een kleine uitstalling van vervangen onderdelen hoe het ongeveer werkt; via een hefsysteem met contragewichten worden de deuren op en neergelaten. Het gevaarte werd in 1938 gebouwd. Dat kun je vooral zien aan de architectuur van de heftoren, waarvan het bovenste deel sterk doet denken aan de brug van een enorm stoomschip. Er komen twee stroomboten van Sinterklaas uit de sluis varen, denk ik te zien. ‘Nee, zegt Maddy dat zijn sleepboten’. Zij kan het weten, want ze komt uit Dordrecht, ankerstad van de binnenvaart.
Vreeswijk
Wanneer we het sluizencomplex gepasseerd zijn, kunnen we het moderne infrastructurele geweld van vaarten en snelwegen dat de wandeling tot nu toe kenmerkte even achter ons laten. We ronden de bocht in het Lekkanaal en krijgen zicht op de rivier met aan de overkant het silhouet van Vianen.
We kunnen uitademen. Vianen ligt er oudhollands bij zo, met de contouren van oude torens aan de oever van de Lek. Wat is dat verrassend mooi. Het woord Vianen roept toch in eerste instantie de woorden knooppunt en file op. Maar van deze kant is daar niets van te zien. Een stukje verderop is de verrassing zo mogelijk nog groter. Vreeswijk blijkt een prachtig oud rivierdorpje te zijn, niet onderdoend voor Schoonhoven of Oudewater, alleen een stukje kleiner en helemaal klemgezet tussen de moderne tijden. In Vreeswijk ontwaakt Jakob uit zijn slaapje en bekijkt hij het werk aan de nieuw sluis.
Te Vreeswijck was men druk aan 't werk met een nieuwen sluis tegen den Leck. Door deze vaart wordt Utrecht twee malen daags van versch water voorzien.
Die sluis ligt er nu verstild en naar het schijnt werkloos bij, maar de geest van 1823 waart hier nog zichtbaar rond.
In een schuitje voeren wij de rivier over, te gelijk met een soldaat en een burger, beide drok bezig om een jong meisje te troosten dat te Utrecht vracht betaald aan een' voerman, die haar aan den schuit wachten zou en naar Gorcum brengen, doch die heengereden was. Het arme schaap was nu zonder geld, had een zware sluitmand en eene flesch met koffi of zoo iets bij zich, wist niet wat aantevangen, en huilde bitterlijk. Uit het schuitje gestapt zag ik dat zij met haren vracht bijna niet voort kon, ik voegde mij dus bij haar en zeide dat haar huilen geen voerlieden uit den grond zou doen komen, en dat zij maar moed moest vatten. Voorts nam ik het eene oor der mand en de flesch en dus liepen wij samen tot groote stichting der aanschouwers naar de herberg de Roos in Vianen, waar zij ook den voerman niet vond. Echter brachten wij het zoo ver dat een ander haar meênam en beloofde zorg te dragen dat de bedrieger haar restitutie deed.
Veer
Ja, wanneer het om jonge meisjes ging, wilde Jakob nog wel eens de kloof tussen de standen overbruggen. Wij zoeken ons eigen schuitje over de rivier in de vorm van een voetveer dat een stukje verderop energiek heen en weer vaart tegen de achtergrond van de Oude Lekbrug (A2). Een licht chagrijnige schipper gebaart ons de corona-betaalwijze zonder fysiek contact.
Vianen
De aankomst in Vianen is heerlijk, een smal groen paadje dat ons door de middeleeuwse poort het historische centrum binnenleidt. We vergapen ons aan het gaaf bewaard gebleven stadje. Hier hadden we allebei geen weet van. Het gemeentehuis ziet er zo middeleeuws uit, dat je zou denken dat dit bij elkaar gehistoriseerd is, maar het blijkt uit 1425 te stammen. We eten een Italiaans ijsje en vanaf het terras laten we onze blikken glijden over al die oude gevels. Herberg de Roos bestaat niet meer, het pand werd in WOII gebombardeerd.
Jakob en Dirk brachten nog een bezoek aan Vijverlust, een huis iets buiten het stadje. Daar ontmoetten ze Jan Blanken, een van de bekendste waterbouwkundigen van de 19e eeuw. Hij legde onder koning Lodewijk Napoleon, keizer Napoleon Bonaparte en koning Willem I grote bouwwerken aan tegen wateroverlast en ten behoeve van de infrastructuur.
Te 1⁄2 9 gingen wij den straatweg gedurende een quartier uurs op naar Vijverlust, waar wij ons bij den. generaal Blanken aanmelden, die ons bij uitstek vriendelijk ontfong zeer veel nopens de Waterstaten verhaalde, eene fraaie kaart, ten geschenke meêgaf en zijne complimenten aan onze Vaders verzocht. Ook gaf hij ons inlichtingen nopens onze voorgenomene reis over de Vijf Heerenlanden en een bevel mede aan al zijne onderhoorige opzichters om ons alles te laten zien, en alle inlichtingen te geven die wij verlangden.
Van Vijverlust is niets meer over, dus dat laten we voor wat het is, maar wij begeven ons wel een kwartier over een straatweg, om in te checken bij Hotel Vianen, waar we de sfeer van 1823 weliswaar even op pauze moeten zetten maar mogen genieten van eigentijds comfort.
Volgende deel
Bekijk alle delen op de Overzichtspagina Van Lennep.
Praktische informatie
Startpunt: Utrecht CS Jaarbeurszijde
Eindpunt: Vianen (Busstation Lekbrug)