Zutphen
Er was weinig betaalbaars te overnachten in die dagen te Zutphen en zo kwamen we in een suf Fletcher hotel aan de uiterste rand van de stad terecht. Vanwege onduidelijke redenen kon je alleen 2 nachten verblijven, niet 1 nachtje.
Daar heb ik bij het reserveren, na me er bij de klantenservice van de keten van vergewist te hebben dat het echt niet anders kon, tandenknarsend bij neergelegd. Ik had al een heel meerdaags traject uitgestippeld en was niet bereid dat helemaal om te gooien.
Deceptie
Het werd een deceptie. Ten eerste was er achter het hotel een of ander festival gaande waardoor ons verblijf door een doffe beat werd begeleid die je ook hoorde in de kamer. Het was namelijk te warm om de ramen dicht te houden. Erger was dat we niet in het restaurant terecht konden. Wegens personeelstekort (het voor mij toch niet goed verklaarbare gevolg van de coronacrisis), kon de kok maar voor een afgepast aantal tafels koken.
Daar stonden wij, moe van een hele dag wandelen en doorgestoofd van de zon om etenstijd aan de uiterste rand van Zutphen.
Konden we misschien een fiets lenen?
Elektrische fietsen waren voor 25 euro te huur.
Kon de kok er misschien later op de avond nog een tafeltje voor 2 bij hebben?
Nee, dat was onmogelijk.
De kamer meteen afrekenen kon natuurlijk wel.
Nou Fletcher, er valt heel wat te verbeteren aan jullie service. Enige tegemoetkoming in welke vorm dan ook, had ons een stuk minder chagrijnig gemaakt. En dan had ik jullie hier niet zo onwelgevallig hoeven te recenseren.
Onderweg van de bus naar het hotel hadden wij een snackbar met een terras gezien. Opmerkelijk druk bezocht. Maar nu begrepen we het, ook andere Fletcher gasten namen hun toevlucht tot patat met iets erbij. Wij zaten daar overigens heerlijk; er was bier van de tap en de patat was uitstekend.
De volgende ochtend nemen we de bus naar het centrum. Op de halte loopt een vriendelijke man met een klein psychiatrisch vlekje rusteloos heen en weer. Zo'n man die alle buslijnen en dienstregelingen uit zijn hoofd kent en alleen volledig zou kunnen functioneren als de wereld ook volgens een dienstregeling werkte. Omdat dat nu eenmaal niet het geval is, moet hij beschermd wonen. Hij knikt naar ons als begroeting en stelt ons gerust: 'De bus komt er zo aan'.
Jacob en Dirk blijven een paar dagen in Zutphen. De stad bevalt ze wel:
Dezelve is ruim en luchtig gebouwd; de straten zijn breed en wel geplaveid; de huizen groot en fraai: sommige acht a negen ramen breed: de welvaart lagcht van overal tegen en de meisjes zien er engelachtig uit.
Jacob is onder de indruk van de Berkelruine (Trotsch is bovenal het gezicht der ruïne aan de Berkel, uit drie groote bogen bestaande, en veel gelijkenis met eene waterleiding hebbende) en het interieur van de Walburgiskerk: Nog is in de kerk eene oude ijzeren kerkkroon van ongeveer zes voet middellijn met allerheerlijkst en luchtig gemaakt snijwerk een' jacht voorstellende, 't geen zeker ondanks de netheid waarmede men thands in ijzer werkt, moeilijk zoude nagebootst kunnen worden.
Daarnaast bezoeken ze de tapijtfabriek van de heer Kretschmar, waar de arme arbeiders ook huisvesting en onderwijs voor de kinderen (naast hun kinderarbeid) aangeboden krijgen. Het was gevestigd in de Agnietenhof (Adamanshuis), een voormalig klooster.
Nu zagen wij in het magazijn verscheidene fraaie helkleurige tapijten en karpetten. Vandaar bracht men ons in de weef- en spinzalen, in die waar men wol kaarde, waar men draden vlocht, waar men dezelfde verwde, naar het wolmagazijn, naar den watermolen die de wol bereidde, in een woord naar tien of twaalf onderscheidene gebouwen vrij ver van een geplaatst, zoodat wij eene gansche wandeling door den regen deden. Wij bewonderden deze inrichting, te meer daar zij in zoovele andere plaatsen beproefd, maar nergens, zooveel mij bewust is, gelukt is dan alhier. De onderneming is door de stad geschied ten behoeve der arme burgerij. Elk die zich aanmeldt, kan hier werk vinden of te huis krijgen. Vier a vijfhonderd ingezetenen vinden hier hun brood: hier zijn arbeiders, die zelve een gulden daags verdienen, en wier vrouw en kinderen, mede aan de fabriek werkend aan het gansche huisgezien een ordentelijk bestaan verschaffen.
Almen
Verder leggen ze veel bezoeken af en hangen uren rond in de societeit. Wij maken niet alleen een stadswandeling in de sporen van Jacob en Dirk, maar nemen de gelegenheid ook te baat om de tentoonstellingen van de schilder Jeanne Oosting te bezoeken. Maddy heeft de biografie van Jolande Withuis gelezen en juist deze zomer zijn haar schilderijen te zien in Zutphen en Almen, een dorpje 9 km verderop.
Een fijne wandeling langs de grassige oevers van de Berkel leidt ons de stad uit en brengt ons in Almen, een mooi dorpje, waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan. Een kerkje, waar de voorbereidingen voor een concert worden getroffen, de beroemde, druk bezochte uitspanning ‘De hoofdige Boer’ en een klein museum, STAAL . Het is wel toeristisch, maar niet zo overspannen. “Sotto voce-toerisme", omschrijft Maddy, en dat is precies wat het is. De tentoonstelling in Almen is klein, maar leuk. We lopen nog even langs het woonhuis van Jeanne, Het Elger, en nemen dan de bus terug naar Zutphen, waar we de hoofdtentoonstelling in het stadsmusuem bezoeken. Daar hangen de betere stukken. In de heerlijke museumtuin drinken we loom van de hitte, langdurig thee.
We eten wat in de stad en nemen dan de bus terug naar onze Fletcherdeceptie. De man die vanmorgen bij de halte stond, zit toevallig ook weer in de bus. Hij herkent ons, glimlacht en gaat bij wijze van sociale toenadering een stukje dichter bij ons zitten, om ons een seintje te kunnen geven als wij bij onze halte zijn. Maar verder blijft hij naar binnen gekeerd. We groeten hem wanneer we uitstappen en hij knikt glimlachend terug.
Zutphen – Dieren 18 km
Te vijf ure stonden wij op met voornemen, om welk weder het ware, te vertrekken. Gelukkig was de lucht helder: dus ontbeten wij spoedig en wandelden te zes ure de stad uit, na de diligence op Utrecht te hebben zien vertrekken. De morgenstond was heerlijk en de weg alleraangenaamst. Aan het lief dorpje Brummen gekomen zagen wij rechts en links fraai buitengoederen en bekoorlijke dreven.
Wij stonden ietsje later op, maar popelden evenzogoed om te vertrekken. Het is weer wat koeler, wat ons zeer bevalt. We verlaten de Zutphen via een paadje aan de uiterste rand door wat onbestemd Vinex-groen en steken een lange brug over de IJssel over. Het uitzicht is magnifiek. Aan gene zijde komen we op de oude dijk, die vooral als fietspad gebruikt wordt. Het autoverkeer heeft Godlof een eigen weg gekregen, dus daar hebben we geen last van.
Dijk
De oude dijk meandert mee met de rivier. De bermen staan te bloeien met wikke, brunel, klavers en knoopkruid. We kunnen ver uitkijken over weilanden en akkers. Hoge wolkenluchten. Hier en daar een kerktoren op de horizon. Rechts zien we de Veluwezoom als een stuwwal boven het maaiveld uitsteken en voor het eerst beseffen we waarom de Veluwe, de Hoge Veluwe wordt genoemd.
Heerlijk wandelen. Bij een Rustpunt op een camping pauzeren we met een bakkie koffie. Uit eigen rugzak weliswaar, omdat we geen contanten paraat hebben om de beschikbare Senseo te gebruiken. Nogmaals een mentale notitie gemaakt om altijd muntgeld bij je te hebben voor pontjes en aankopen langs de weg.
We zien een fietser aankomen. Hij scharrelt wat rond de Senseo, klopt op zijn zakken en kijkt zoekend in het rond. We vragen of het lukken wil. Het draait erop uit dat wij hem een roerbakkie van onszelf aanbieden, dat hij graag accepteert. Hij is op weg van Deventer naar Utrecht, waar hij woont. Hij was bij zijn broer op bezoek en rijdt nu weer naar huis. We roemen de mooie omgeving en kletsen wat. Dan laten we hem alleen met zijn koffie en vervolgen onze weg langs de dijk.
Brummen heeft een gezellig plein. We lunchen bij een Bakker/broodjeszaak op het terras en kijken naar het dagelijkse gescharrel van de Brummenaren op het plein. Jacob en Dirk pauzeren ook in Brummen en worden verrast door een tijdelijke zeer dichte mist, die uit het niets komt: ‘
Eerst waande ik dat er een dichte regen viel, doch ras bemerkte ik hoe een dikke nevel uit het Westen opgekomen door een sterken wind zichtbaar voortgejaagd zich over de gansche vlakte verspreid had. Alles stoof uit de herberg om dezen damp te aanschouwen, doch niemand kon er verklaring van geven, daar dit natuurverschijnsel zoo midden in 't land nimmer plaats gehad had. Intusschen hield de mist aan: wij schorteden onze reis op, zoolang zij duurde en het was kwartier over negen ure eer het een weinig begon op te klaren. Toen overreedde ik van Hogendorp om verder te gaan.
Extreem weer, het is van alle tijden. Helaas leven wij in een tijd van opwarming. Liever zou ik toch als in 1823, in het staartje van de ‘kleine ijstijd’ leven. Alleen al die term werkt verkoelend op mijn gemoed.
Jacob en Dirk wandelen, opnieuw in fraai weder tusschen heerlijke bouwlanden en hoog geboomte voort naar Dieren.
Precies wat wij ook ervaren. Net voor Dieren lopen we door Spankeren, een stokoud agrarisch dorpje. Er staat een charmant middeleeuws kerkje met een tufstenen toren uit de 11e eeuw. De deur staat op een kier. We kijken even binnen en het interieur doet denken aan de kerkjes in Scandinavië. Vanaf het koor spreekt een man ons aan. We mogen best even rondkijken, hij gaat ondertussen verder met het opstellen van de apparatuur waarmee er later iets gestreamd zal worden. Tussen tufsteen en streamen zijn 10 eeuwen gecomprimeerd. Surrealistisch.
We doorkruisen Dieren zo'n beetje in het midden, de korte weg naar onze overnachting De Veluwse poort. Een prozaïsch stukje jaren '70-bouw dat betere tijden heeft gekend. In de Veluwse poort hebben we een chaletje geboekt. In de hoek van het park, aan de bosrand staan een aantal houten chalets die allemaal in vieren zijn gedeeld. We hebben de beschikking over een klein kamertje met douche en toilet. Een fijn plekje.
Het park zelf, lijkt een beetje last te hebben van een identiteitscrisis. Er is een tennisvereniging, je kunt er vergaderen en allerhande actieve spelletjes doen. Er is een escape-room en een bar. En je kunt er dus overnachten. Het park is een beetje sleets en we blijken de enigen te zijn die de 'daghap’ komen nuttigen. We worden vriendelijk bediend en eten onze zalm met groente en friet op het terras, met uitzicht op de tennisbaan en de doffe pokken van de tennisballen op de achtergrond.
Bij ons hutje aan de bosrand valt de avond vredig. We ruikende dennen en zien een eekhoorntje wegschieten.
Dieren – Velp 20 km
Zodra ik de ogen open, vertelt Maddy dat ze vannacht wakker is geworden van de roep van een bosuil. Ze weet het zo zeker, omdat ze een enthousiast volger is van de Beleef de lente.
We dalen af naar Middachten. Daar lopen we een rondje langs het indrukwekkende kasteel met rondom goed onderhouden formele tuinen. Er staat een hek op een kiertje. Een aantal vrouwen zijn bezig in de perkjes te wroeten. Je ziet gelijk dat het vrijwilligers zijn, dames die thuis ook graag tuinieren, en hier als bonus sociale contacten opdoen. Maar, we mogen er niet in, het is te vroeg, de boel is nog niet open. We lopen door het dorp De steeg terug naar de Veluwezoom.
Grote villa's aan de doorgaande weg. Vroeger zullen ze hier paradijselijk gelegen hebben, nu doet de drukke weg afbreuk aan de statigheid. Louis Couperus verpoosde zich hier, en Wim Kan en Simon Carmiggelt kwamen hier hun vakanties doorbrengen.
We klimmen weer tegen de heuvel op en komen uit bij Rhederoord, een hotel en conferentiecentrum. We ploffen neer op een van de picknickbanken in de veronderstelling dat we op een terras zitten. Maar door het uitblijven van andere gasten en bediening, concluderen we dat het onbediende zitplaatsen zijn waar congresgangers even wat buitenlucht kunnen happen. We maken een bakkie uit eigen thermos en slaan het reisverslag van Jacob er nog eens op na. Daar wordt gesproken van Rheeder Oost, dat ik op geen enkele kaart teug kon vinden. Nu begint het Maddy te dagen: Het moet natuurlijk Rhederoord zijn! Een verschrijving van Jacob of een fout bij het al dan niet digitaal transcriberen van zijn handschrift!
Rhederoord
Ras waren wij aan het kleine herbergje dat onder Rheeder Oost ligt, waar wij ons goed lieten en de steilte beklommen die naar deze plaats aan Mejuffrouw Brantsen toebehoorend, geleidt. Dezelve is zeer ouderwetsch aangelegd doch munt uit in fraai en zwaar geboomte: onder anderen zagen wij een beukeboom met veertien armen, die van binnen hol en altijd vol water is. De koepel op eene der hoogtens geplaatst, als ook het huis levert een heerlijk uitzicht op: Aan den voet des heuvels kronkelt de IJssel door de vlakte en prijken de torens van Doesburgh, Keppel, Deutichem en anderen, terwijl het oog van verre op den hoogen Eltenberg en op het bevallige Kleefsland rust
Wij gaan het hotel eens van dichtbij bekijken: een stijlvol gerenoveerd huis, prachtig gelegen op de helling van de Veluwezoom. Ongetwijfeld was dit het huis van Mejuffrouw Brantsen. We kunnen door het grind langs het panoramische uitzicht lopen. We vinden de hoogte waarop de koepel was geplaatst; een paar stenen stompjes wijzen sterk in die richting. De IJssel kunnen we niet zien, de torens van Doesbrug, Keppel en Doetinchem al helemaal niet. De dikke bosrand verhindert dat ons. Wel kunnen we over de bomen heen Duitsland in met onze ogen.
Nog in onze nopjes van de ontdekking die achter twee verkeerde lettertjes lag, vervolgen we onze route over de heuvels van de Veluwezoom. Het is prachtig hier. Het heuvelt nogal dramatisch en de afwisseling tussen bos, heide, grasland en stuifzand is erg onderhoudend. Bij Koepel de Kaap vallen onze monden open. Een spectaculaire baaierd van een uitzicht tot diep in Duitsland. Juist omdat we er niet op berekend waren, komt het zo aan.
Bij het bezoekerscentrum eten we een ijsje en via nog meer heerlijke paden lopen we op Velp aan. We blijven nu een beetje laag en lopen op slag van heuvelig bos en platte uiterwaarden van de IJssel. Het is een kaarsrechte onverharde weg, met bomen aan weerszijden die een 1823-achtige indruk maakt. Een eindje verderop raast de doorgaande autoweg.
Een half uur lang was de weg open en zonder lommer, tot wij langs Biljoen kwamen. Te Velp dronken wij rhum met water en suiker en wandelden dien heerlijken weg weder op, trokken daarop Arnhem door en bevonden ons te half vijf aan de herberg de Zon, buiten de Rijnpoort.
Het landgoed Biljoen met kasteel en alles, ligt weer achter die autoweg en het spoor, aan ons zicht onttrokken. Zo lopen we Velp binnen. Via lommerrijke villawijken lopen we naar het station Velp en nemen de trein. We stappen weer uit in Arnhem Velperpoort, waar we overnachten in een voormalig winkeltje in de wijk Klarendal, vlakbij Sonsbeek. We proosten op het afsluiten van onze meerdaagse tocht, niet met aangelengde rum, maar gewoon met een biertje.
Volgende deel Van Lennep
Bekijk alle delen op de Overzichtspagina Van Lennep.
Praktische informatie
Dieren – Velp
20 km