Ossenzijl – Muggenbeet 13,5 km
De herfst dient zich aan. In de weersvoorspellingen zit veel regen, maar we wagen het er maar op. De hotelletjes zijn immers gereserveerd. We gaan een streep van 4 dagen lopen.
“Slecht weer”
Jakob en Dirk zijn na het doorkruisen van de noordelijke provincies weer in Lemmer teruggekeerd en nemen een koets (vanwege het “slechte weer”) naar Vollenhove.
Daar het weder zich op nieuw dreigend vertoonde, begrepen wij dat het raadzamer was den dijk, dien wij ons buitendien niet zeer aangenaam voorstelden, te berijden en vertrokken na lang wachten te half elf in een goeden wagen. […] Het weiland aan den dijk gelegen was vrij slecht en staat bij winterdag onder water: echter werd het verder op beter. Te twaalf ure kwamen wij aan de Kuinre; hier danste ons rijtuig over de slecht geplaveide steenen. De Kuinre bestaat uit eene rij huizen, in 't lang gebouwd, en van ouderdom instortende.
Weerribben
Over de dijk langs de Zuiderzee via Kuinre en Blokzijl naar Vollenhove. Tegenwoordig worden deze voormalige Zuiderzeestadjes uit het zicht van het water gehouden door de Noordoostpolder. Ze hebben niet eens meer een IJsselmeer om over te turen. Volgens mijn eigen Van Lennepregels hoeven we dit stuk niet te bewandelen, maar omdat de naastgelegen Weerribben lonken, nemen we de bus van Steenwijk naar Ossenzijl en zullen via de voormalige veenontginningsgebieden onze weg naar Vollenhove bewandelen, via het Zuiderzeepad.
In de tijd van Jakob en Dirk werd hier nog volop turf gewonnen. In het laagveengebied werd het turf uit de drassigheid getrokken en op tussenliggende lange stroken land (legakkers of ribben) te drogen gelegd. Tussen de legakkers ontstonden langgerekte plassen (weren). Toen de veenvoorraden uitgeput raakten, ging men over op rietteelt. Vandaag de dag wordt het rietlandschap in stand gehouden door natuurbeheer. Daarbij wordt nog steeds riet gesneden voor dakbedekking en dergelijke. Het riet uit de kop van Overijssel staat hoog aangeschreven.
Ossenzijl
Het is prachtig weer als we in Ossenzijl uitstappen. Schapenwolken drijven in de blauwe lucht en het licht is ongelooflijk helder. Het hart van Ossenzijl is de sluis in de lange gracht of vaart die de weerribben doorsnijdt en lang een slagader in het turftransportnetwerk was. Langs de vaart loopt een smal (jaag)pad waaraan de huizen en boerderijen liggen, Het gaat op en neer over de vele bruggetjes over de zijkanaaltjes. Als wandelaar val je gelijk met je neus in de pittoreske boter. Heerlijk wandelen, rondkijken en af en toe opzij voor een elektrisch ondersteund stel op de fiets. Nu, zo net voor de herfstvakantie lopen we tussen het gepensioneerde deel van Nederland. Een leeftijdscategorie waar we ze zelf ondertussen ook gevaarlijk snel op af stevenen.
De opmars van de elektrische fiets heeft zich wel heel snel voltrokken. Hier in de provincie zie je vrijwel geen toeristen meer die zich op eigen kracht door het landschap voortbewegen. In Amsterdam gaat het ook heel rap, maar daar val je nog niet uit de toon met je roestige stadsbrik. Maar waar je in de stad voorbij gezoefd wordt door hippe voertuigen als de Doppio en de Moof wordt in de provincie toch vooral gereden op de modellen uit de Stella- en Amslodcatalogi.
Zo dwars door de Weerribben lopend, loop je niet zozeer door de rietvelden maar je ziet ze wel tussen de huizen en boerderijen door, op enige afstand. Het voelt alsof de verkeerswegen en moderne tijden ver weg zijn.
Kalenberg
We komen in Kalenberg, waar we de markering van het Jabikspad tegenkomen. Dat Nederlandse pelgrimspad liepen we in 2003, maar echt herkennen doen we het hier niet. Wat vage impressies tuimelen voor mijn geestesoog voorbij. Bij een koffiestop in een groot, maar vrijwel verlaten café-restaurant, waar de uitbater eerst zelf rustig zijn boterham kroket opeet voordat hij onze bestelling opneemt, proberen we onze afzonderlijke herinneringen tot een geheel te smeden, maar dat lukt niet echt. Te veel wandelingen en te veel beelden die zijn samengesmolten tot een klont ansichtkaarten. Het lijkt hier op Giethoorn dat hier niet ver vandaan ligt, maar dan zonder het massatoerisme. We verlaten de hoofdvaart en lopen dan met een boog over een smal pad van betonplaten, zo typisch voor deze streken, door een bosje naar het plaatsje Nederland. Dan kunnen we voor het eerst vandaag onverhard over een grasdijk lopen. Zo heerlijk zonder verkeer en langs dikke kragen riet komen we in Muggenbeet een buurtschapje waar de enige straat ook Muggenbeet heet. Ik dacht dat Muggenbeet nog verwees naar de tijd van de woeste gronden en kwalijke dampen, toen malaria nog voorkwam in Nederland, maar het blijkt een verbastering te zijn van mücken beecke, Oudsaksisch voor kleine beek. Weer een illusie armer.
Muggenbeet
We checken in bij onze overnachting HCR Geertien aan de vaart. We leven nu in de tijd van de coronacheck-app die getoond moet worden bij het binnengaan van horecagelegenheden. Dit is de eerste keer dat ik de app moet laten controleren, onder gezonde tegenzin ook van de uitbater. We krijgen een fijne moderne kamer in de annex, maar eten in de stokoude gelagkamer waar turfschippers en rietsnijders een borrel kwamen drinken. Het eten is bijzonder goed. Dat vermoedden we al toen we zagen dat er best veel tafeltjes gereserveerd waren. We laten het ons smaken in een pre-coronasfeer van warm geroezemoes, serviesgerinkel en kaarslicht onder het eeuwenoude balkenplafond.
Muggenbeet – Zwartsluis 23,5 km
Van de Kuinre kwamen wij te Blokzijl. Onderweg zagen wij midden in veel fraaie ja zelfs vette weiden, uitmuntende boerewooningen en schoon rundvee. Blokzijl eene voormaals vrij aanzienlijke plaats, bestaat thans even als de gansche zeekust van Overijssel uit het maken van matten. Er is echter eene goede en ruime haven. - Hoe meer wij Vollenhove naderden, hoe beter het land werd, vooral het buitendijksche gor, dat bij de acht voet breedte, onaangezien de lengte, verkocht en verhuurd wordt.
Om in Blokzijl te komen, en weer in de voetstappen, of liever de karresporen van Jakob en Dirk, moeten wij eerst saai over het fietspad langs een N-weg lopen. Maar op de horizon ligt al snel het silhouet van Blokzijl te lonken. We weten dat we aan de rand van de voormalige Zuiderzee zijn aangekomen wanneer we op de dijk stuiten waarover Jakob en Dirk zijn komen aanklotsen in hun rijtuig.
Blokzijl
Blokzijl is een gaaf stadje aan een mooie haven die nu geheel en al in dienst staat van de pleziervaart. Maddy haalt herinneringen op aan een vorig bezoek, maar ik trek alleen maar blanco kaarten uit mijn geheugen. Ontluisterend.
Je voelt aan alles dat je hier in een voormalig Zuiderzeestadje rondloopt, maar je vinger erop leggen is moeilijk. Het centrum is net zo pittoresk als bijvoorbeeld Edam of Enkhuizen. Met veel gave oude huizen en een gezellige haven. We lopen er een rondje en trekken dan verder langs het kanaal naar Vollenhove.
Verder gereden trokken wij schoone heeregoederen voorbij met prachtige oprijlanen en zware bosschen. Te twee ure kwamen wij te Vollenhove en stapten buiten de poort aan de herberg af. De kastelein en zijne vrouw maakten duizend plichtplegingen jegens ons, hoe zij ons toch zouden opwachten, niet begrijpende hoe men te Vollenhove kwam, dat geene plaats van doortocht was en waar niemand kwam die er niet opzettelijk wezen moest.
Vollenhove
Wij blijven ook hier nog even op het Zuiderzeepad. We hadden natuurlijk over de dijk tussen Blokzijl en Vollenhove kunnen lopen daar waar Jakob en Dirk verder reden, maar dat hebben we verworpen omdat er niets dan oneindig grasfalt (saai grasland met niks erop) te zien valt. Van de ‘zware bosschen’ is geen spoor meer te bekennen. Maar hier langs het kanaal tussen de Noordoostpolder en Overijssel is ook niet zo veel te beleven, al mogen we wel over een graspad lopen. We komen langs Royal Huisman (voor al uw decadente jachten) over de brug Vollenhove binnen. Een mooie entree langs de kerk en een barokkig stadhuis. Evenzogoed is Vollenhove wat minder mooi bewaard gebleven dan Blokzijl. We zoeken de herberg op waar Jakob en Dirk die nacht verbleven. In een aflevering van de tv-serie De zomer van 1823, van Geert Mak zat op die plek nog een postkantoor, maar dat was in 2000 en sindsdien zijn de meeste postkantoren verdwenen. Nu is het pand grondig verbouwd naar een soort schoonheidscentrum. Het past in het veranderende tijdsbeeld.
Jakob en Dirk hoopten hier waarschijnlijk relaties uit hun netwerk te treffen, maar Vollenhove bleek verlaten en aan zijn armzalige lot te zijn overgelaten. Na de 80-jarige oorlog had het haar belang als bestuurscentrum en bijstad van de Hanze verloren en kwijnde het stadje weg. Er kwamen geen doorgaande reizigers meer, vandaar dat herbergier opschrok toen er gasten voor de deur stonden.
Na het theedrinken ging ik alleen wandelen, dwaalde lang rond en bevond mij eindelijk in eene laan met hooge zware linden beplant, tusschen ruime velden. Hier ontmoeteden mij zeer schoone en fatsoenlijk gekleedde dames bij eene met smaak aangelegde Havezaat. Hier plaatste ik mij in het gras tegen een aangenaam belommerden heuvel, met het uitzicht op een groot water dat een eiland omspoelde, waarop de trotsche bouwval van het oude slot stond: schitterend wemelde de avondsluier op deszelfs tinnen, prachtig van dien gloed blakend en scheemrend in het avondgoud.
Zeedijk
We drinken koffie op het terras van een bakker. De wind is zodanig opgestoken dat de parasols met zware voet en al omwaaien. We lopen via het lommerrijke park met de ruïne van het slot en de Havezate Vollenhove weer uit. Over een leuk fietspaadje tussen de weilanden komen we aan de oude zeedijk. Mooi hoog boven het land lopen we langs het Kadoelermeer. Een vrouw met nordic walking stokken prikt ons in hoog tempo voorbij om even later uit tegenovergestelde richting weer terug te komen. We feliciteren elkaar met het mooi weer en het lekkere briesje.
Wieden
Daarna steken we landinwaarts om nog een stukje langs de Wieden te kunnen lopen. Dat valt een klein beetje tegen omdat we er vanaf de weg niet veel van te zien te krijgen. Op naar Zwartsluis ziet Maddy midden op de weg een vis liggen. Het lijkt een kleine snoek te zijn, niet dood, maar snakkend naar water om te kunnen ademen. Ik pak ‘m op en laat hem een sloot inglijden. Gelukkig, hij zwemt gelijk weg. Goeie hoop dat-ie het overleeft. Hoe zo’n vis dan midden op de weg komt te liggen is ons een raadsel.
Zwartsluis
We naderen Zwartsluis, waar ons hotel staat, onder een dichttrekkende hemel. Jakob en Dirk staken al direct het water over naar Genemuiden, maar daar viel voor ons niets te overnachten, dus moesten we nog even van de route af. Via de Vinex komen we op de oude hoofstraat op de dijk. Een mooi kronkelende weg vol oude huisjes en bedrijfspandjes. Ons hotel is een onpersoonlijk saai complex. Weinig op aan te merken als gast, maar ook niet veel om je op te verheugen. Wanneer we ons installeren breekt de hemel op en valt er een stortbui. Heerlijk om te horen wanneer je veilig binnen bent. De eetzaal kijk prachtig uit over de rivier, het Zwarte Water, ooit een belangrijke verbinding tussen Zwolle, de zee en dientengevolge de Hanzesteden. Het eten past bij het hotel. Niet veel op aan te merken, maar ook niet verrassend lekker.
Bekijk alle delen op de Overzichtspagina Van Lennep.
Praktische informatie
Ossenzijl – Muggenbeet
13,5 km
Muggenbeet - Zwartsluis
23,5 km
Routebeschrijvingen: Zuiderzeepad etappe 18
Zuiderzeepad etappe 18 en etappe 17