Lemmer - Stavoren
Nu de coronamaatregelen enigszins versoepeld zijn en de horeca weer voorzichtig opent, kunnen we weer eens een meerdaagste trip maken. We kiezen voor het coronaluwe Friesland en nemen de gelegenheid te baat om het spoor van Van Lennep (VL) weer op te pakken.
Negende deel van de nagelopen wandeltocht die Jakob van Lennep en Dirk van Hogendorp maakten in de zomer van 1823. Bekijk alle delen op de Overzichtspagina Van Lennep.
Lemmer – Wijckel 16,5 km
Jakob en Dirk kwamen met een gehuurde vissersschuit vanuit Urk in Lemmer aan. Dat is niet meer na te reizen. Wij rijden over de reeds lang geleden afgesloten en ingepolderde Zuiderzee in een goed uur van Amsterdam naar Lemmer en parkeren de auto op de plek die, mocht het ooit nog winter worden in Nederland, ook als ijsbaan dienst doet.
Lemmer
Het oude centrum van Lemmer is verrassend mooi. Een vaart met aan weerszijden historische pandjes schouder aan schouder. Een typisch Zuiderzeestadje, dat tegenwoordig druk bezocht wordt door mensen met boten. De herberg De Wildeman, waar Jakob en Dirk hun intrek in namen bestaat nog steeds, maar wij drinken op deze vroege maandagmorgen koffie op een terras aan het water. We gorden onze rugzakken om en beginnen aan onze zesdaagse tocht van Lemmer naar Harlingen. Tot aan Workum lopen we in de voetsporen van van Van Lennep. Daarna zullen we het Nederlands kustpad tot Harlingen lopen.
Uit het dagboek van Van Lennep (VL):
Te half vijf sprongen wij ten bedde uit en betaalden voor thee, wijn, avondeten, logies en uitnemende bediening twee gulden per hoofd. Te half zes gingen wij westwaarts den zeedijk langs en voorts door landerijen naar het bevallige Sondel: met opzet dwaalden wij hier rechtsaf door meiboomen, eikenhout en vruchtbare korenvelden naar het heerlijk dorp Wykel, waar wij de kerk intraden ener de fraaie graftombe van den grooten Coehoorn zagen, waar die schrandere bouwmeester op een prachtig voetstuk met basreliefs omgeven, nederligt. (...) Uit de kerk getreden, wandelden wij een wijl het dorp rond en vonden ons op eens voor de stad Sloten, die wij niet zoo dicht in de buurt waanden. (...) Geen rijtuig kan deze plaats door om de naauwe straatjens, die echter, daar de huizen zeer laag zijn nogal minder onaangenaam voor 't oog zijn, dan men wanen zou. De vesten zijn hooger dan de huizen en leveren een aangenaam gezicht op.
Woudagemaal
We lopen Lemmer uit langs de oever van het IJsselmeer over de oude dijk. Niet lang daarna zien we het imposante Woudagemaal uit 1918, het grootste stoomgemaal van de wereld. Daarna is het gedaan met het haven- en sluizengebied en volgt het rustige platteland van Friesland. Het is ondertussen best warm geworden. Onder de sluierachtige bewolking is het broeierig.
Sloten
Wanneer we voor de kaarsrechte schaduwloze weg naar Sondel staan besluiten we de officiele VL-route even te laten en kiezen we voor een andere volgorde van de dorpen, ook omdat we in Sloten geen overnachting konden boeken. We lopen eerst naar Sloten over aangenamere wegen. We komen binnen via de jachthavenkant. Sloten is een wonderschoon pittoresk stadje dat in zijn geheel bewaard is gebleven. Twee rijen kleine historische huisjes langs een vaartje naar het Slotermeer binnen een omwalling met een paar opmerkelijke versterkte bruggen.
Tijd voor een afkoelende pauze. Ook hier is de horeca weer open. De terrassen hebben de tafeltjes wat uit elkaar geschoven. Druk bezocht is het nu niet, maar het is dan ook nog steeds maandag overdag. We kiezen een tafeltje bij Het Bolwerk en genieten van het zicht over de vaart, afgezet met lindes.
Wijckel
Daarna lopen we de vesting rond en verlaten het dorp om over de oude weg naar Wijckel te lopen. We zien de eerste grote kop-hals-rompboerderijen tussen de weilanden liggen. In Wijckel staat de kerk waar Coehoorn ligt mooi tussen de bomen verstild te zijn. We maken een ommetje over het voormalige landgoed, waar nu een ijsbaan op koudere tijden ligt te wachten. Omgeven door de mooie oude lanen.
De weg vervolgend komen we aan bij B&B Boswijck, waar we overnachten. Een herberg die al sinds 1800-zoveel op een driesprong staat. De café- en restaurantfunctie zijn ondertussen vervallen. Wat rest zijn een paar kamers en een ontbijt. We zitten er prima, maar we kunnen er dus niet eten. De joviale gastvrouw tipt ons een restaurant met bezorgdienst in Lemmer of een pizzeria in Balk, anderhalve km verderop. We gaan voor het restaurant in Lemmer dat stipt op tijd de curry en schnitzel komt bezorgen. We hebben de ontbijtzaal voor onszelf wanneer we de bakjes en schaaltjes op tafel uitstallen.
Wijckel – Oudemirdum 19,5 km
De volgende dag lopen we maar zeer gedeeltelijk in de voetsporen van VL, ook weer vanwege de overnachtingsmogelijkheden, maar we lopen wel eerst naar het “ rijke Balk”. Een soort Sloten tot de macht 2. Groter maar net zo historisch. Bij een klein bakkerswinkeltje met koffie to go drinken we op een bankje voor de zaak een latte aan de gracht, tot het moment dat een jonge vrouw haar enorme auto pal voor onze snufferds parkeert en met de sleutelbos in de hand zonder op of om te kijken gehaast de bakkerswinkel betreedt. Wij stappen maar weer eens op. We verlaten Balk en komen in een bossig gebied met veel eikenlanen. Om veel bomen is een bandje van rood-wit afzetlint gebonden met de tekst: pas op! Eikenprocessierups!.
Uit het dagboek van Van Lennep (VL):
Van Balk wandelden wij verder op langs heerlijke dennen en eikenbosschen over gul zand ('t geen mij na zoovele harde kleiwegen veel vermaak deed) tot Rijs, daar wij onder weg het zoogenaamde Wildermarktdal overgingen, waar bij Balker kermis eene menigte kooplieden hunne waren op zoodenterpen uitventen.
In het bos verwachtten wij ook gul zand, maar dat valt tegen, er is hier gewoon door geasfalteerd. We komen bij een begraafplaats op een terp. Zonder kerk, maar wel met een klokkenstoel en een paar picknickbanken. We drinken koffie uit de thermos en worden vriendelijk toegeknikt door passerende hondenuitlaters, fietsstellen en joggers. Wanneer ik een plas in de bosje doe heb ik onmiddellijk een paar muggenbeten te pakken. Dat vergeet je ieder jaar weer, wanneer je voor het eerst in een zomers bos loopt, dat het daar altijd stikt van de muggen die je onmiddellijk aanvallen wanneer je stilhoudt. Plasje gedaan, lesje geleerd, muggenspul uit de rugzak opgediept.
Nijemirdum
We lopen verder door mooie lanen en langs bosranden. Nijemirdum tekent zicht af aan de horizon. Het silhouet wordt bepaald door een kerktoren, die wanneer we daar zijn aangekomen, op zichzelf blijkt te staan. De kerk zelf is verdwenen: afgebroken na verwaarlozing. Op de omringende begraafplaats oorlogsgraven van Canadese piloten. Bij onbekende soldaten staat de tekst: ‘Known to God’. Dat vinden we een onroerende zin. Maddy checkt het op internet en ziet dat deze frase van Kipling is en speciaal voor militairen uit de gemenebest wordt gebruikt.
Zicht op Nijemirdum: Maddy Goettsch
Bij de oude kerktoren hebben we weids uitzicht over de uitgestrekte weilanden langs het IJsselmeer. Onder de grauwe bewolking hangt een melig en schaduwloos licht.We besluiten toch met een bocht buitenom naar Oudemirdum te lopen waar ons hotel voor de nacht staat. De 6 km lange asfaltweg langs de rand blijkt een beetje saai te zijn, maar hier en daar hebben we wel mooi zicht op de oeverlanden. Bovendien is er een rijk vogelleven om de aandacht vast te houden.
Oudemirdum
Ons hotel-restaurant in Oudemirdum blijkt gezellig te liggen in een klein hoofdstraatje met een paar winkels en cafés. De corona-maatregelen houden hier in dat we een snel een tafeltje voor het avondeten moeten reserveren en dat we nog voor de avond valt onze ontbijtwensen moeten invullen op een formuliertje. Het ontbijtbuffet is in de ban gedaan en we zullen het complete ontbijt op tafel geserveerd krijgen. We dineren op het overdekte terras, uitkijkend op het gezellige straatje en de kerk. Er valt lichte motregen die al verdampt voordat de grond geraakt is.
Oudemirdum – Stavoren 19, 5 km
De volgende ochtend is het nog steeds bewolkt en relatief warm, maar prima wandelweer. We verlaten het kleine Oudemirdum en lopen al snel door prachtige bossen over onverharde paden. Niet lang daarna staan we voor de ingang van het Rijsterbos.
Uit het dagboek van Van Lennep:
Verruklijk is de aankomst te Rijs waar eene menigte lanen met hooge eiken beplant op elkander uitloopen. De plaats van Mev Rengers, welke zeer uitgestrekt is, doch slecht aangelegd, en nog slechter onderhouden, werd vervolgens door ons bezichtigd. Treffend is het, wanneer men uit het kreupelhout komt, de Zuiderzee aan zijne voeten te zien welke de korenvelden besproeien komt.
Rijsterbos
Een statige brede eikenlaan strekt zich kaarsrecht voor ons uit. We lopen er bewonderend doorheen, genietend van enkele majestueuze beuken en de soundtrack van drukke vogelgeluiden. Verder is het stil. Aan het eind gaan we door het zelfde smalle paadje kreupelhout (althans, daar lijkt het sterk op) en staan dan ook plotseling aan de rand van het water, met dien verstande dat de sproeiende branding van de Zuiderzee is verworden tot het kalme geklots van het IJsselmeer.
We drinken koffie uit de thermos op het grasveldje aan het water, waar nog meer recreanten zich verpozen. Het is er broeierig warm en we blijven niet lang. We vervolgen over een grassige zeedijk die weer naar een weg klimt. Vele kilometers asfalt volgen, maar die lopen door erg mooi landschap. Aan de weg mooie boerderijen waarvan de hoge oranje schuurdaken, met de met zwanen versierde uilenborden, zo bepalend voor de streek zijn. Zwaluwen scheren met grote regelmaat al kwetterend over de weg. En het landschap heuvelt hier wat, vanwege de stuwwallen uit de ijstijd, wat de uitgestrektheid alleen maar lijkt te benadrukken.
Laaxum
We komen in Laaxum, een heel klein schattig vissersdorpje dat geen vissersdorpje meer is. Er staan een paar huizen achter de dijk en er is een klein haventje waar twee scheepjes uit de bruine vloot liggen. Op de touwen zitten zwaluwen die af en aan vliegen om insecten uit de lucht te plukken. Om het visverleden enigszins te doen herleven kun je haring kopen in de voormalige zoutloods en staat er een tot visrestaurant uitgebouwde serre dat een hoog improvisatiegehalte uitstraalt met een eclectische verzameling van terrasmeubilair en menuborden. Onze eerste associatie is met de petieterige havenplaatsjes in Cornwall, die ook zo charmant en nostalgisch zijn. Alleen zit je daar met een scone aan de zee en hier met een haring aan het meer.
Laaxum: Maddy Goettsch
Uit het dagboek van Van Lennep:
Het bosch uitgetreden, kwamen wij door kreupelhout afdalend in weiden, beklommen den dijk en vervolgden denzelven langzaam opklimmende tot op de zoogenaamde Roode klift, een hooge heuvel op den dijk, waar, zoo men zegt, de vroegere Friesche koningen gehuldigd werden en op een schild geheven. De zee heeft onlangs van dien klift de helft weggespoeld, zoodat dezelve nu aan den zeekant geheel steil is en de ingewanden des Duins zichtbaar zijn.
Rode klif
We vervolgen over de dijk en komen bij de Rode klif, een opvallende bult in het landschap. Van de klif zelf is niets meer te zien, volledig met gras begroeid, maar op de top is een gedenkplaats gebouwd uit de roodkleurige stenen die door het ijs zijn meegevoerd uit het hoge noorden. Op een grote zwerkei staat: ‘liever dood dan slaaf’ refererend aan de slag bij Warns (Friesland tegen Holland in1345) waar ook Van Lennp naar verwijst.
Aquarel van de Rode klif van Eelke Jelles Eelkema (1788 - 1839)
Stavoren
We dalen de bult weer af en lopen over een grasdijk vol schapen naar Stavoren. Mooi als silhouet op de horizon maar dichterbij gekomen zien we veel lelijke bouw in de haven. Aan de hoofdvaart is nog wel veel van het oude Stavoren bewaard gebleven. Met schoenen vol schapenstront betreden we het appartementencomplex waar we een appartementje voor de nacht hebben gereserveerd. Op kousenvoeten nemen we de trap naar ons verblijf. We kijken recht in de oude hoofdstraat. Mooi plekje.
Uit het dagboek van Van Lennep:
Te zes ure kwamen wij door een boerenlandhek in de oude stad Staveren, thands een elendig toonbeeld van vervallen grootheid. Het gras groeit er over de straten en slechts twee persoonen kwamen ons in de gansche plaats tegen: in de vrij groote herberg waar wij onzen intrek namen, verhaalde ons de kasteleines dat er nog in haar tijd drie scheepstimmerwerven geweest waren; nu geheel afgebroken; en dat twee derden der bevolking in de laatste twintig jaren de stad verlaten hadden, ten gevolge waarvan de poorten reeds gesloopt zijn en de huizen meest afgebroken worden. Met thee gingen wij te acht ure naar bed.
hotel Vrouwe van Stavoren in de achtergrond
Na ons eigen maaltje gekookt te hebben, lopen we nog een rondje door het stadje. We zien de ‘vrij groote herberg’ waar Van Lennep en Van Hogendorp zeer waarschijnlijk hun intrek namen: Herberg annex koetshuis sinds 1662 staat boven de naam van het hotel Vrouwe van Stavoren. In de haven vinden we het beeldje van het vrouwtje van Stavoren. Hoe ging die sage ook al weer?
Vrouwtje van Stavoren
De ontevreden stinkend rijke koopmansweduwe van Stavoren zendt een schipper op pad om het kostbaarste wat er ter wereld te krijgen is voor haar in te kopen. De schipper keert uit de Oostzee terug met een lading prachtig graan. De vrouwe is diep teleurgesteld en laat de schipper het graan overboord kieperen. Een oude man op de kade ziet de kostbare lading verkwist worden en roept tegen haar dat zij voor haar hoogmoed gestraft zal worden en aan de bedelstaf zal geraken. De vrouwe werpt boos een gouden ring in het water en riposteert woedend : ‘zomin deze ring terugkeert uit zee, zomin zal ik tot de bedelstaf geraken’. Maar op een kwade dag vindt haar meid de ring in een vis die ze schoonmaakt voor een maaltijd. Ze toont haar de ring en enkele dagen later komt het bericht dat de vloot van de vrouwe met man en muis is vergaan. Een financiele klap die ze niet meer te boven komt. Het in de zee gestorte graan heeft een zandbank gevormd die nog steeds het Vrouwenzand wordt genoemd.
Even denken we dat er naar het verval van Stavoren in de eerste helft van de 19e werd verwezen in deze sage, maar het blijkt om een eerder verval aan het eind van de hanzetijd te gaan, toen Antwerpen en Amsterdam de handelsmacht overnamen. Het verklaart in ieder geval haar puntmuts, hoewel ik me afvraag of puntmutsen indertijd in de noordelijke Nederlanden werden gedragen. Ze komen me zuidelijk, Bourgondisch voor.
Vanuit het zuiden komt in snel tempo een leigrijze grijze lucht opzetten. Korte tijd later hangt er verontrustende sfeer boven Stavoren met vreemd licht en rare dreigende patronen in de onweerswolken. We haasten ons terug naar het appartement. Van noodweer is echter geen sprake, het blijft bij een stevige bui.
Praktische informatie
Lemmer – Stavoren
16,5 + 19,5 + 19,5 km
Routebeschrijving:In rood: de route van Van Lennep en Van Hoogendorp, in blauw: onze route
Van Lemmer naar Oudemirdum: wandelknooppunten naar eigen inzicht
Van Oudemirdum naar Stavoren: Elfstedenpad etappe 5