11 augustus
De komende twee weken ben ik de zomergids in het Eystein kerkje bij Hjerkinn in Dovrefjell. Het kerkje ligt aan het Olavspad. Ik kwam aan het vrijwilligerswerk via Halldis, de manager van het Olavspad tussen Dovre en Oppdal, en accepteerde een verblijf van twee weken in het prachtige Noorse berglandschap maar al te graag.
De tegenprestatie was tussen 15.00 en 19.00 toeristen en pelgrims verwelkomen in het kerkje en hen rond te leiden wanneer daar behoefte aan was.
Het reisplan was als volgt: Broer Willem (de grote kaartenmaker van mijn gidsjes) die mee mocht, ging lekker op zijn motor via mooie weggetjes naar Noorwegen rijden. Dan haalde hij mij op van het vliegveld van Oslo en reden we samen verder noordwaarts. Gea van Veen (van de Olavspaden fietsgidsen), onderweg in Noorwegen, zou ons ergens in die periode komen bezoeken bij het kerkje.
Het plan is ook zo in de basis voltrokken, maar door het extreme weer Hans pakte het net iets anders uit. Willem is niet volgens de leukste routes, maar tussen de zwaarste buien en wegafsluitingen naar Oslo gereden.
Vliegveld Oslo
Hij stond wel ontspannen op me te wachten bij het vliegveld. Gezamenlijk reden we naar Hamar voor de eerste overnachting. De regen was opgehouden, maar het waterpeil steeg nog overal. Langs wild stromende rivieren konden we toch goed in Hamar komen.
Mjøsa
Hamar ligt aan Mjøsa, het grootste meer van Noorwegen, en het doorvoermeer van al het water uit het Gudbrandsdal, op weg naar de zee. Mjøsa was al buiten haar oevers getreden. De stadsstrandjes, de picknickveldjes en de flaneerpaden stonden blank. Ook de gedenksteen met de streepjes bij jaartallen van grote overstromingen stond in het water. Geruststellend was dat het onderste streepje nog niet wat bereikt door het water van nu. De Noren zelf leken er ook ontspannen mee om te gaan. Gezinnen lopen met blote voeten over de overstroomde graspaadjes en maken foto’s van elkaar op een bankje dat aan alle kanten door water omgeven is.
Gedenksteen overstromingen van Mjøsa
We logeren in de pelgrimsherberg van Hamar en treffen daar 4 jonge jongens die het Olavspad bewandelen en door storm Hans doorweekt in Hamar zijn aangespoeld. Door de waterschade aan de paden moeten ze het komende stuk overslaan. De storm is voorbij, maar het water blijft voorlopig nog door het Gudbrandsdal denderen. Ze hopen dat het verderop beter zal worden. Van opgeven willen ze niet weten.
12 augustus
De doorgaande weg snelweg E6 is nog afgesloten, maar de rijksweg door het Østerdal is wel begaanbaar. Het is een fijne route. We zien veel brede rivieren met heel hoog water, en smalle rivieren die wild stromen. Veel ondergelopen weilanden en akkers waar de aardappelen en het gerst nu al aan het verpieteren zijn. We pauzeren in Koppang, de zon is doorgebroken.
Een stuk verderop slaan we links af naar Dovre. Er staat wel een bordje ‘weg gesloten’, maar Halldis had ons telefonisch al laten weten dat we die mededeling konden negeren. Ja, ergens lag een rotsblok op de weg (al keurig afgezet met waarschuwingsborden), en verderop waren werkzaamheden waardoor het wegdek over een lengte van 1 km een soort gravelbak was. Maar op de motor konden we ook daar goed langs. Waren wij een auto met caravan, dan was het hachelijk geweest. Het was een prachtige weg, dwars door Rondane, een schilderachtig nationaal park met groene ronde bergen. En bijna geen verkeer, vanwege de afzetting.
In Rondane
Zo arriveren we in Hjerkinn waar het kerkje staat. We weten ondertussen dat Gea bij Halldis in Oppdal logeert en dat ze samen vandaag naar Hjerkinn komen. Maar de E6 Tussen Oppdal en Hjerkinn, die eigenlijk net weer open zou zijn, is nog dicht, dus staan ze voor de afsluiting te wachten tot de wegwerkers klaar zijn met het plaatsen van de netten die het gesteente, dat van de steile wanden dreigt vallen, moeten tegenhouden.
Wij vullen de tijd door alvast een keer naar het kerkje te lopen en de zomergids die ik ga aflossen de hand te schudden. Hij heet Claus, komt uit Denemarken en reageerde op een Facebook-oproep voor dit zomerbaantje. Claus werkt me gelijk maar even in. Hij wijst me sleutels, vertelt me over de kaarsen, het bijhouden van de statistieken, het luiden van de klok om zes uur precies, het verzorgen van de koffie, het afvalprotocol, het bijhouden van de biotoiletten achter de kerk, het aanzetten van het scherm met de roulerende foto’s en de handelingen voor het alarm bij vertrek. Pas nu realiseer ik me dat er nog best veel bij komt kijken, en dan hebben we nog niet eens over de architect, de geschiedenis en het interieur gehad. Een steile leercurve.
Terwijl Claus het laatste uurtje van zijn dienst volbrengt lopen wij terug naar de plek waar we zullen logeren de komende weken. Een kantoor/ verblijfsruimte voor de natuurbeheerders van Dovre, die speciaal zorg dragen de kwetsbare rendierpopulatie. Het pelgrimscentrum van Dovre huist ook in dit gebouw.
De weg is ondertussen weer open en niet veel later arriveren Halldis en Gea. Bestemming bereikt en vrolijk weerzien. Halldis leidt ons rond in het ‘rendiercentrum’, dat nog het meest weg heeft van een jeugdherberg. Er zijn kantoortjes, slaapkamers, gemeenschappelijke douches en een gemeenschappelijke keuken. We delen de ruimte met de ‘rangers’ . Nu in de zomer vooral studenten die als zomerbaantje de toeristen wijzen op de invloed van hun toeristisch gedrag op het welzijn van de rendierpopulatie, de laatste wilde rendieren van Europa!
interieur
Wanneer we zijn geïnstalleerd, maakt Haldiss bloemkoolsoep en eten we gezamenlijk. Wij, zijn Claus, Gea, Willem, Halldis en ik. De studenten doen hun eigen ding. We kletsen bij, horen over de belevenissen tijdens Hans en bespreken de praktische zaken voor de komende weken. Gea die in afwachting van een persreis hier tot zaterdag zal verblijven vindt het prima om ook een paar dagen ‘de kerk te doen’ zodat ik met Willem nog wat dagtripjes kan maken. Halldis zou een dagje in de tweede week kunnen waarnemen en zo improviseren we ons wel door het strakke regime van het kerkje dat 7 dagen per week tussen 15.00 en 19.00 uur bemand dient te zijn.
13 augstus
Gea en ik zullen vanmiddag officieel ingwerkt worden door Gjertrud de gids die jarenlang de hele zomerperiode in het kerkje aanwezig was. Claus vertrekt vandaag en Halldis is de komende dagen elders bezig. We drinken nog koffie samen. Halldis haalt een wafelijzer uit haar kofferbak en bereidt wafelbeslag. Dan gaat ze naar de zondagse mis in het kerkje want er is een nieuwe priester waar ze kennis mee wil maken. Of wij dan straks de wafels even willen bakken. Ik krijg onmiddellijk faalangst, maar Willem ziet er wel een gat in en bakt een mooi hoge stapel goudbruine wafels. Gea heeft op haar omzwervingen een emmertje multe-jam gekregen en die gaat prima samen met wafels. Het is nu de tijd van de multe, oranje bergbramen, die alleen maar in wild groeien en als delicatesse worden beschouwd.
Gea, Halldis, Willem en Claus
Na deze feestelijkheden is het al weer tijd om naar de kerk te lopen. De zon breekt weer door. Gjertrud vertelt ons alles wat weten moeten. Ze is 74 en is nog even enthousiast over de plek en het werk. Zodra de kerk opengaat is er aanloop. Er is een Nederlands groepje van 2 zussen en 4 kinderen dat al wild kamperend een stuk van het Olavspad doet met een vaartje van 7 km per dag. Hans heeft ook bij hen voor veel ontbering en vertraging gezorgd. Toch zijn ze enorm enthousiast over hun avontuur. Een van de zussen moet spoedig weer naar huis, maar het treinverkeer is nog sterk ontregeld. Gertrude gaat gelijk aan de slag met het checken van alle info die ze maar kan vinden op haar telefoon en is zelfs bereid haar morgen een slinger met de auto te geven naar een goed busstation.
Gjertrud
Er is een Duits gezin, dat een paar jaar geleden dit pad liep en toen voor een dichte deur stond, er is een Belg die volgend jaar dit pad zeker wil gaan lopen en een paar Duitse vrouwen die nu onderweg zijn en het ongelooflijk zwaar (door Hans), maar ongelooflijk prachtig vinden.
De paden zijn dus begaanbaar op Dovre maar enorm zompig door de verzadigde bodem. Sommige bruggetjes zijn onstabiel en sommige stroompjes zijn dieper en breder, waardoor het meer moeite kost om ze over te steken.
hoofdingang kerkje
Ook komen er ‘gewone’ Noorse toeristen die even voor de kerk parkeren en wat sfeer komen proeven. De wandelaars komen ook zeker voor de koffie en de stempel in hun paspoort.
receptie in kerkje
En zo verglijdt de middag geanimeerd. Gea en ik zijn ingewerkt. We gaan deze week om en om de diensten draaien.
We wandelen de 1,2 km terug naar ons verblijf langs de bloeiende parnassia en monnikskap. Willem heeft zich prima vermaakt. We eten gezellig met z’n drietjes in de warme keuken en tegen tienen zijn moe en voldaan.
14 augustus
Gea neemt de eerste kerkdienst ter hand, waardoor Willem en ik de dag vrij kunnen besteden. We gaan stukje van de Valldalsleden wandelen. Dat stukje had we (Mieke en ik) vorige zomer overgeslagen en het is relatief dichtbij. Relatief is in dit geval ruim een uur rijden. Een prachtige rit dwars door Dovre en dan rechtsaf het Valldal in. Heerlijk om langs al die plekken en herinneringen van vorig jaar te snorren.
We parkeren de motor bij een gedenksteen voor Olav (hij zou hier in 1029 hebben overnacht) en zigzaggen over een gravelweg de berg op.
Gelijk alweer leuke doorkijkjes naar het dal. Wanneer de weg ophoudt en overgaat in een graspad, is het zonneklaar dat ook hier heel veel regen is gevallen.
Het is een modderpad geworden. Maar we werken ons er manmoedig doorheen en worden niet veel later beloond met een shelter waar we kunnen pauzeren en mooi kunnen uitkijken over het dal.
Op weg naar benden gaat het koninklijk over mooie graspaden. Wanneer we weer bij de weg zijn is het ontbrekende stukje Valldalsleden afgestreept en heeft Willem voor het eerst een stukje op de markeringen van de Olavspaden gelopen.
Terug naar moter kunnen via aardige paadjes aan de ander kant van de weg komen. Tevreden knorren we terug naar Dombås waar we boodschappen doen. De wandeling was maar 10 km, maar we hebben er al met al de hele dag met ons uitstpaje gevuld. Terug in Hjerkinn kunnen we gelijk door naar de keuken. We hebben gekozen voor aardappelen met bloemkool, broccoli en zalm en een sausje.
Wanneer we staan te koken, komt Halldis onverwachts binnen waaien, met Gea in terug van de kerkdienst in haar kielzog. We hebben genoeg te eten voor vier dus ze kan gelijk aanschuiven, al sta ik wel een stuk zenuwachtiger de zalm te bakken. Zalm serveren aan Noren is toch zoiets als een Fries te laten zien hoe goed je kunt schaatsen.
Gea had een rustig dagje in de kerk, maar ze heeft genoeg werk omhanden voor haar nieuwe fietsgids, dus de dag is nuttig besteed. Halldis heeft het plan om morgen een stukje Olavsleden te bewandelen bij Kongsvoll. Om te kijken hoe het pad erbij ligt na Hans. Of we dat niet samen kunnen doen? Ja graag natuurlijk, maar ik zou de kerkdienst doen. Puntje bij paaltje: Gea, Halldis en ik gaan eerst wandelen, Gea keert halverwege terug om de kerkdienst te doen en Halldis en ik gaan een stukje verder de berg op. Willem gaat morgen een appeltaart bakken.
Buiten zakt de zon boven de beroemde berg Snøhetta in prachtige rode luchten.
15 augustus
Het is bewolkt met motregen wanneer we tegen tienen naar het oude hotel/restaurant Kongsvold rijden. We gaan kijken hoe het Olavspad er hier bij ligt na Hans. De eerste 3 km, die notoir lastig begaan waren, hadden in het afgelopen jaar al een metamorfose ondergaan. Er is ontzettend gesnoeid, er zijn stapstenen en loopplanken neergelegd en de afwatering is sterk verbeterd, zodat het niet langer een worstelpad, maar een fijn natuurpad is geworden. Eerder was de consensus nog dat je er beter aan deed, deze kilometers over de E6 te lopen, maar dat is niet langer het geval.
Na Hans is dit stukje afgesloten wegens schade, maar er is werk verricht en wanneer het nu goed is, wordt het pad weer opengesteld.
We vertrekken (na strategische positionering van auto’s) met een groepje van vier, want door voor mij onduidelijke redenen haakt de Bulgaarse chef-kok van Kongsvold Vladimir ook aan. Gewoon op zijn gympen, in zijn zwarte T shirt waaruit een voorliefde voor metal spreekt met bijpassende ruige ringen en armbanden en een zwarte hoodie. Hij moet om kwart voor vijf weer terug zijn voor zijn keukendienst.
Voor Gea is het haar eerste hike in de wilde Noorse natuur, maar al na enkele honderden meters is ze al keihard aan het genieten. Het is ook prachtig, ondanks het sombere weer. Het pad gaat op en neer langs rotsen voor rendiermos en korstmossen, bloeiende heide, bessenstruiken en watervallen.
Halldis is erg blij met de verse afwateringsleuven die haar ‘trailangels’ (lokale boeren die van wanten weten en dit pad hebben verbeterd) zodat het pad niet te drassig wordt.
Verderop bij een waterval die ter hoogte van het pad als een riviertje moet worden overgestoken, ziet Haldiss ruimte voor verbetering. Uit haar rugzak komt een touw dat ze als hulpmiddel over het stroompje spant. Daarna verplaatst ze een partij stenen in het stroompje zodat er een overgang via stapstenen ontstaat.
Halldis maakt een pad van stapstenen
Wij hoeven alleen maar toe te kijken. Nou ja, ik verplaats 1 houten markering, wat ik met gepaste trots doe. Vladimir blijkt groot fan van de bergen die hem aan thuis doen denken, maar vooral van de vele watervallen die hij allemaal filmt. Hij blijkt een aardige, bescheiden metgezel op dit pad.
Gea test de nieuwe doorgang
Een stukje verderop is er een modderlawine over het pad gegaan, dat daardoor deels is weggeslagen, maar er liggen al stapstenen. Wanneer we aan het begin van het volgende traject staan, rijden we terug naar Kongsvold, krijgen we koffie van Vladimir en verwijdert Haldiss het bordje ‘pad gesloten’. Gea rijdt terug voor de kerkdienst, Halldis, Vladimir (op verse droge sneakers) en ik gaan voor sessie 2.
We gaan omhoog via Vårstigen, het lentepad. Dit is een route uit de 17e en 18e eeuw, die genomen moest worden wanneer in de lente, het smeltwater de weg in het dal onbegaanbaar maakte. Toen gingen er paardenkoetsen overheen. Je kunt het je nu niet meer voorstellen. Het is een steil wandelpad.
Vladimir met in de verte Vårstigen (het lichtere kronkelige lijntje in de bergwand)
Het is goed begaanbaar, op een modderstroom na, maar je kunt veilig langs de schade lopen. Eenmaal boven komen er uit tegenstelde richting twee pelgrims aan. Een broer en zus uit Canada. Ze komen uit Sundsvall aan de Zweedse oostkust komen lopen. Ze hebben dus het Zweedse Olavspad gedaan en lopen nu de Noorse in omgekeerde richting. Ze gaan tot Lillehammer. En ze zijn heus de jongsten niet meer, tegen de 70 schatten we. Wat een onderneming. Ze hopen dat ze nu snel bij Kongsvold zullen zijn, want ze zijn moe. We adviseren dat ze het laatste stukje dan beter over de weg kunnen doen.
Wij lopen nog een eindje door, tot een nieuw gemaakte brug. Het is een replica van de eerste brug uit de 17e eeuw. Ook die staat er prima bij. We keren om, droppen Vladimir op tijd bij Kongsvold en kunnen eenmaal weer thuis genieten van Willems appeltaart. Die heeft hij gebakken na een mooi motortochtje over gravelwegen in de omgeving.